Historie Melkvervoer
Sterovita - Rotterdam Keenstraat

Allereerst een stukje geschiedenis van Sterovita de eerste naam van deze onderneming. Niet helemaal duidelijk is waar die naam vandaan komt. In de context van “Sterovita”, kan “Vita” [latijns] verwijzen naar het “leven” of “levendig” of overgenomen van melkfabriek Vita te Rotterdam. bij Stero, wat officieel geen woord is, kan je denken aan steriel of ster, maar kan ook gewoon een deel van de merknaam zijn zonder specifieke betekenis.


Het was grootgrutter Albert Heijn die een viertal oude zuivelbedrijfjes opkocht en deze samen brengt, op 6 december 1941 onder de naam, CV Sterovita Melkproducten te Amsterdam. Dit waren: A. Kievit te IJsselmonde, De Onderneming te Wilnis, Melkinrichting “Assumptie” G. v. Klaveren Amsterdam en Het Zuivelhuis te Den Haag. De heer einder Talsma werd benoemt als directeur van deze onderneming.

Dit na een eerdere poging in 1940 een mislukte samenwerking met Roombaron Theo den Hollander. Zij hielden hier wel twee fabrieken van over, Vita aan de Aelbrechtskade te Rotterdam en Nw. Plancius te Amsterdam.

Later in 1948 kwam daar nog bij, de Verenigde Amsterdamse Melk Inrichtingen V.A.M.I. Amsterdam, Breukelen condensfabriek Insuline en een nieuwe fabriek in Dordrecht aan de Weeskinderendijk.

1955 fabriek in Casablanca - Marokko, in juli 1956 opende men een fabriek in Tripoli en in 1957 op 24 mei: de overname van een Deens melkbedrijf in Casablanca. 1960 · Sterovita-Milcherzeugnisse GmbH, Dusseldorf.

Nieuwbouw Sterovita melkfabriek Rotterdam - Keenstraat - Spaansepolder

In 1956 lagen de plannen er al voor een nieuwe ultra moderne melkfabriek in Rotterdam. In mei 1958 werd begoneen met de grondwerkzaamheden,

Bij deze graafwerkzaamheden op zaterdag 3 mei werden op ongeveer drie meter diepte resten blootgelegd van een oude fundering. Er bestaat reden om aan te nemen dat het hier de fundering betreft van het vroegere kasteel Starrenburgh het kasteel werd in 1574 verwoest door Delftenaren.


Op 30 december 1959 werd de eerste paal geslagen door P. Dijkshoorn, voorzitter van de contactcommissie van de afnemers van Sterovita producten, totaal is er ruim negen kilometer aan betonnenpaal de grond in gegaan. Architect was de Rotterdammer, J.A. Lelieveldt. en uitvoerend aannemer, Visser en Smit uit Papendrecht. Het geheel moest in 490 werkdagen gebouwd zijn dat werd september 1959.

Op donderdag 2 juni 1960 s'morgens om half tien, werd de melkfabriek Sterovita Rotterdam - Spaansepolder officieel in gebruik genomen door minister mr. V. Marijnen dit deed hij door het drinken van een glas melk. De kosten van deze melkfabriek bedroegen 10 miljoen gulden. De heer R.Talsema gedelegeerd commissaris van Sterovita was wat minder verheugd, hij stelde vast dat het geïnvesteerde kapitaal geenredelijk rendement kon opleveren, omdat de berekende marge in de vastgestelde verkoopprijzen onvoldoende waren.

1960 - Sterovita Rotterdam Spaansepolder openingstoespraak

1960 Luchtopname van de melkfabriek van Sterovita aan de Keenstraat, met op de voorgrond de Schuttevaerweg en op de achtergrond de Industrieweg op het bedrijventerrein van de Spaanse Polder.

Door de centralisatie (de zusterbedrijven in Den Haag, Delft en IJsselmonde werden hier ondergebracht) zou een groot gedeelte van Zuid-Holland in het verzorgingsgebied van de nieuwe fabriek vallen. Dit vereiste bijzondere aandacht voor het transport. Al voor de opening waren reeds zeven nieuwe trucks met oplegger van 12 ton in gebruik. Het zouden er totaal twintig worden. Het interne transport geschiedde met heftrucks. Voor de spoel en vul installatie waren drie batterijen opgesteld, die 12.000 flessen per uur afwerkten.

 

De melk kwam van 527 boeren en de levering daarvan ging naar 623 slijters die op hun beurt weer 300.000 klanten bedienden op basis van een halve liter per dag, per persoon.

Men telde toen, 121 man fabriekspersoneel, 153 man die voor de distributie aan de slijters zorgden, 31 man kantoorpersoneel en 12 melkrijders om de melk bij de boeren op te halen diebedroeg 65 miljoen liter per jaar. Eerste directeur van Sterovita Rotterdam - Keenstraat was Dhr. v/d Meer.

 

Nog aardig om te weten is dat er 3 km melkleidingen, 14 km ander soort leidingen voor lucht en water en maar liefst 20 km aan elektrische leiding in het gebouwwas verwerkt. De totale vloeroppervlakte bedroeg 53.000 m² verdeeld over 3 etages inclusief de twee dienstwoningen, dit alles op een terrein van 17000 m². De verwachting was, per uur 10.000 tot 12.000 flessen te kunnen produceren bij een melkplas van 20.000 liter. Het bijzondere van deze fabriek was, dat de bereiding niet met stoom geschiedde, zoals overal gebruikelijk, maar met warm water. Bij de fabriek waren tien opslagtanks van 50.000 liter (toen de grootste, die in gebruik waren) geplaatst.

In 1968 werd Sterovita afgestoten door Albert Heijn en CMC aandeelhouder van Sterovita, samen hebben zij hun aandelen ingebracht in NMU in ruil voor aandelen NMU met een belang van 20%. Na deze ruilingen in aandelenbelangen, gaat Sterovita (dat dan al onder Melkunie valt) volledig over in handen van zuivelonderneming CMC. Melkexport Sterovita N.V. een zelfstandige vennootschap met het hoofdkantoor in Amsterdam en bedrijf in Dordrecht viel hier niet onder. Pas in 1981 werd deze ingelijfd bij MelkunieHolland.

juni 1960 werd de melkfabriek Sterovita Rotterdam - Spaansepolder in gebruik genomen. Tot aan de officiële sluiting december 2023 bijna 64 jaar na de officiële opening, vertrokde laatste vracht zuivel van het terrein van FrieslandCampina aan de Keenstraat en was het definitief gedaan.

 

In die tussenliggende jaren is natuurlijk ontzettend veel gebeurd, verbouwingen en aanbouwingen, extra opslag tanks, machines, veranderingen en uitbreiding van het steeds grotere wagenpark om maar wat te noemen, en niet te vergeten natuurlijk alle naamsveranderingen Na Sterovita werd het in 1968 Nederlandse Melk Unie kortweg NMU. Daarna begin jaren 70 CMC Melkunie, in 1976 MelkunieHolland, in 1989 campinamelkunie,daarna Campina en tenslotte in 2008 Royal Friesland Campina.

Helaas werd het eigenvervoer na 35 jaar afgestoten. Campina wilde af van het eigen vervoer, omdat het geen core-business meer was. Op 1 februari 1995 was het na veel vergaderingen, onrust en onvrede, dan eindelijk zo ver: het eigen vervoer werd omgezet tot een volle dochteronderneming van campina melkunie, met de toepasselijke naam Zutrans, houder onder naam "Jalutra“ dat " Zu" stond logischerwijze voor zuivel. Geheel volgens de strategie van campina melkunie is Zutrans, mede doordat het geen bestaansrecht meer had, op 4 mei 2008 overgenomen door transportbedrijf Post-Kogeko.

Elke chauffeur die dit ambieerde kon mee overstappen naar Post-Kogeko een enkeling koos voor een functie in fabriek of koelcel

 

Zelf ben ik [Hans Klingenberg] pas in 1993 in de Keenstraat terecht gekomen dit na sluiting Sterovita Dordrecht, daar voor vanaf 1968 De Combinatie Rotterdam-Overschie. Ik weet dus hoegenaamd niets af van die 33 jaar voor 1993.

Peter kwam er al als klein jochie om met zijn vader mee te rijden op de melkauto en weet er zodoende behoorlijk veel van af mede dank zijn vader.

Peter van venrooij en ik zijn nu zeer actief om de geschiedenis van de melkfabriek Rotterdam - Keenstraat in kaart te brengen om toch wat historie voor deze en volgende generaties te kunnen nalaten.


Geplaatst 20 maart 2024

IN SPAANSE POLDER VOOR 15 MILJOEN GEÏNVESTEERD 

Mooi stukje historie wat destijds 15 miljoen gulden mocht kosten, het betrof de vervanging van de oude operator ruimte met zijn sterk verouderde techniek. 

Peter had diverse oude personeelsbladen geschonken gekregen zoals het blad "melk" van 21 november 1985 waarin dit prachtige verhaal te lezen was. Op de cover een foto van de gerenoveerde melkontvangst

Elektronica. Computers. Procesbesturing. Beeldschermen. Matrices. Moeilijke woorden voor leken. Toch zijn het woorden waarmee verschillende medewerkers in ons consumptiemelkbedriiÍ Spaanse Polder te Rotterdam dagelijks omgaan. Jawel, ook in een consumptiemelkbedrijf dringen hele moderne technieken door. Nieuwe technieken. Heel veel gebeurt automatisch. De Spaanse Polder kreeg voor dit doel midden in het bedrijf een heel nieuwe operatorkamer.

Melk 1985

In deze kamer onttrekken kastdeuren een ontelbare hoeveelheid draden, schroefjes, boutjes en wat dies meer zij, aan ons gezicht. Een uitgebreid bedieningspaneel, met 2 grote beeldschermen en een rij matrices, waarop lampjes aan- en uitgaan, wordt continu door twee operators bestuurd en bewaakt. Zij vormen met dit bedieningspaneel het hart van het bedrijf.


De Spaanse Polder heeft 9 mensen opgeleid om dit werk te doen. Volgens een vast rooster zijn om beurten twee operators continu in deze centrale besturingskamer. Dit 'zenuwcentrum' van de Spaanse Polder is onafgebroken in functie vanaf zondagsavonds 10 uur tot.
zaterdagavond 8 uur. Het nieuwe en centrale hart is een gevolg van een grondige modernisering. Na 25 jaar was de Spaanse polder op
verschillende essentiële punten dringend aan vervanging toe.


Over het hoe en waarom lieten we ons informeren door ing. B. Reusken, regiodirecteur binnen de consumptiemelkgroep.

Veel overhoop gehaald


Reusken: "We moesten in de fabriek investeren om te vervangen. De apparatuur was op. Verder is de Spaanse Polder nogal gegroeid in de hoeveelheid te verwerken melk. Vijfentwintig jaar geleden is de fabriek gebouwd om er jaarlijks 60 miljoen kg melk in te verwerken. Medio 1984 zaten we op het dubbele. Ontwikkelingen in de consumptiemelk-groep gaven aan dat het verstandig zou zijn de capaciteit op te voeren tot 150 miljoen kg melk per jaar.


Het ziet er naar uit dat we al in 1986 over een capaciteit van deze omvang moeten beschikken. Dit met het oog op de afslanking van het bedrijf Den Haag. De afgelopen jaren is in de techniek ook veel veranderd. Het bood ons de mogelijkheid systeemverbeteringen in te voeren. En uiteraard grepen we de mogelijkheid aan, om daar waar het nodig was te automatiseren. Kortom, wij voorzagen dat we als gevolg van het vervangen van de apparatuur, het verbeteren van de systemen, het uitbreiden van de capaciteit en het automatiseren, veel overhoop moesten
halen. Om een duur woord te, gebruiken: het bedrijf zou 'structureel' sterk veranderen, aldus Reusken.

Alles gereed


Het uitvoeren van de veranderingen hield een omvangrijk project in. Begin 1984 verleenden de Raad van Bestuur (Hoofddirectie) en de Raad van Commissarissen (Bestuur) goedkeuring om aan de uitvoering te beginnen. Ze stelden daarvoor ƒ 15.5 miljoen beschikbaar. Van deze dagen kwam alles gereed. Een stuurgroep en een projectgroep - in beide zaten mensen van het bedrijf en de concerndienst TTO - zorgden ervoor dat alles op tijd gereed kwam. Een prestatie is ook dat het budget niet werd overschreden. Reusken is heel tevreden over deze aanpak. "Zonder de medewerking van TTO hadden we het nooit gered", is zijn overtuiging. 


Met ƒ 15.5 miljoen gulden kun je nogal wat doen. Dat blijkt als je de veranderingen in ogenschouw neemt. In feite is alles onderhanden geweest vanaf de plaats waar de RMO de melk lost tot en met de kraan die boven de vulmachine de weg vrij geeft voor het afvullen van melk en producten in eenmalige verpakking of flessen.

De renovatie van de melkontvangst omvat vernieuwing en uitbreiding van opslagcapaciteit en uitbreiding van de koelapparatuur. Verder zijn de centrifuges en de pasteurs voor de melkverwerking alsmede de pasteurs voor de room allemaal nieuw. Ook voor de karnemelkbereiding kwamen er nieuwe en grotere tanks, met de daarbij behorende apparatuur. De oude karnemelktanks hadden een capaciteit van 10 à 15 ton en werden handmatig bediend. De nieuwe kunnen 40 ton opslaan. Het bereidingsproces is nu helemaal automatisch. 


Door de z.g. systeemverbetering gebeurt het standaardiseren (melk op gewenste vetgehalte brengen) en het pasteuriseren verhitten tot 72 graden C) in één procesgang. Gelijktijdig met al deze vernieuwingen zijn 3 nieuwe reinigingsinstallaties geïnstalleerd. Eén functioneert voor het
reinigen van de RMO's, de opslagtanks en de daarmee verbonden leidingen en apparatuur. Dit is het zogenaamde rauwe melk circuit. De tweede installatie reinigt het zogenaamde zure circuit. Dus alles wat met de karnemelk en yoghurtbereidingen heeft te maken. De derde reinigingsset moet er voor zorgen dat de installaties voor de gepasteuriseerde producten 'brandschoon' blijven.

De nieuwe operator-kamer in het hart van het bedrijf is er voor het centraal besturen van het hele proces vanaf de melkontvangst tot aan de afvultanks toe. Twee operators bedienen in deze kamer de totale melkontvangst en besturen het totale proces van standaardiseren, pasteuriseren en roomverwerking. Bovendien doen ze dit voor de karnemelkbereiding en in de toekomst ook voor de continu vla-bereiding. Eveneens besturen ze de 3 automatische reinigingssets.

Drie proces computers


H.F. Waling, hoofd productie, nam ons mee naar deze centrale operator-kamer. Daar ontmoetten we J.C. Hoogendorp, technologisch medewerker van deze vernieuwingen en A.H. Galesloot, chef melkverwerking. Deze 3 heren, nauw betrokken bij de modernisering, vertellen
mij dat vanuit deze kamer meer dan 800 kleppen door middel van 3 computers worden geopend en gesloten. Verder worden op deze centrale plaats meer dan 30 pompen elektronisch bestuurd. Het bedieningspaneel is uitgerust met 2 grote beeldschermen waarop de informatie tevoorschijn komt, die de operators via het toetsenbord opvragen.

COMPUTERS REGELEN 8O0 KLEPPEN EN 30 POMPEN

Voor de totale besturing zijn 3 procescomputers opgesteld. Die zijn verbonden met procesinterfaces. De twee operators die dienst hebben geven hun opdrachten steeds aan één van de drie computers. Die computer werkt vervolgens het programma af dat hem is opgedragen en schakelt daarvoor de procesinterfaces in. Op die wijze werkt de melkontvangst automatisch. Evenzo is het standaardiseren en pasteuriseren geheel geautomatiseerd. Door de moderne techniek veranderde de functie van onder meer de operator. In de oude situatie was hij centrifugist, pasteuriseerder of productenbereider. In de nieuwe situatie kreeg de functie van operator een bredere inhoud. De operator onderzoekt nu ook de ph-graad en het vetgehalte. Voor die tijd deed de kwaliteitsdienst dit. 

Ook doet hij nu aan planning. Verder behoort eenvoudig onderhoud ook tot zijn taak. Evenzo is het de bedoeling kleine storingen zelf te verhelpen. Voorheen was dit de taak van de onderhoudsdienst. Door deze bredere functie kunnen de operators zowel overdag, maar vooral ook 's nachts de zaak draaiende houden zonder dat een monteur in de nabijheid is. Voor meer ingewikkelde storingen en onderhoudswerkzaamheden is technisch specialisme vereist. Dat is het werk van de monteurs. Deze veranderingen vereisen van de monteurs een grotere kennis op dit specifiek technische terrein. De Spaanse Polder investeerde niet alleen in techniek. Ook werden opleidingsprogramma's ontwikkeld. Hierdoor konden de mensen die met de vernieuwingen te maken kregen de nodige kennis opdoen. Dat vergde van hen extra inzet en ook aanpassing. Het was zowel voor hen als voor de bedrijfsleiding een weg van vallen en opstaan, vernemen we van Reusken. Toch is hij vol vertrouwen. De resultaten die nu zichtbaar worden sterken hem daarin.

Beter rendement


Medio 1984 omvatte de totale melkstroom 120 miljoen kg melk op jaarbasis. Dit bood aan 305 mensen werk. Volgend jaar zal de melkstroom
aanzwellen tot 150 miljoen kg melk per jaar. Dat zal aan 320 mensen werk bieden.


Door de systeemverbetering en automatisering zien we de loonkosten per 1000 kg melk dalen. In de nieuwe situatie neemt ook het lozen van
afvalwater af. Verder zullen vet- en plasverliezen gaan afnemen. Al die factoren zullen volgens Reusken bijdragen tot een beter rendement van de consumptiemelk en consumptiemelkproductbereiding in de Spaanse Polder.


Geplaatst 5 oktober 2024

Pagina 59a

RvdW

Terug naar boven ↑