Historie Melkvervoer
Breukelen Antoon Beljaars over Herman Muijs

BREUKELEN; ANTOON BELJAARS VERTELD OVER HERMAN MUIJS

Herman Muijs heb ik persoonlijk leren kennen in juni 1957 toen ik uit militaire dienst kwam en interesse had in het wegtransport. Ze waren in Breukelen druk bezig met het verhogen van de koffie- en chocolademelkomzet; deze was krap twee jaar daarvoor overgekomen uit Amsterdam - Oost [Bijersweg]. Ook het wagenpark, dat bestond uit DAF [2 exemplaren] en Scania-Vabis [3 ex], met zowel aanhanger als oplegger was mee overgekomen naar Breukelen. Herman Muijs deed het onderhoud van de heftrucks. Over het wagenpark ging de heer Wildschut. Waar hij vandaan kwam weet ik niet, waarschijnlijk uit Rotterdam of Den Haag.

Mij was verteld, dat hij chauffeur was geweest bij van Gend & Loos op het buitenlandtransport. Wildschut kwam maar eens in de 2 à 3 weken. Hij had ook de verantwoordelijkheid over de chauffeurs, en nam tevens de verplichte rijvaardigheidstests af. Ik ben de laatste geweest die bij hem moest proefrijden [zie afbeelding]. Later nam Herman Muijs de hele verantwoordelijkheid over, en hij zorgde ervoor dat het onderhoud gecoördineerd werd, en ook dat er afspraken met de garages werden gemaakt. Klein onderhoud werd bij garage Roeleveld in Breukelen gedaan, maar als er wat met de Scania's aan de hand was, moesten wij naar Beers in Rijswijk. Één van de eerste dingen die onder hem gebeurde was, dat wij een autoradio in de wagen kregen. De directie van Albert Heijn, want Sterovita was toen nog van Albert Heijn, vond het onverantwoord een radio in de wagen te hebben, want dat zou de aandacht van de weg afhalen. Maar op een van de vergaderingen mocht een chauffeur het woord doen, en die vertelde dat het makkelijk was. Want, als je ergens in Nederland stond waar een file of afsluiting was, kon je erop reageren. Toen was het opeens in het belang van de fabriek en hadden wij binnen drie weken allemaal een radio in de wagen. Alleen, in die radio's zaten nog lampen en die gingen dus vaak kapot door het vele schudden en bonken op de slechte wegen.


Als chef van het wagenpark kon je Herman Muijs goed hebben, als je hem maar niet in zijn hemd zette.

Hij wou pronken met zijn wagens, ze moesten heel schoon zijn, en dat gold vooral voor de cabine van binnen. Als hij op zaterdag met een van de heren van het hoofdkantoor langs de wagens liep, moest hij een deur open kunnen doen en laten zien, dat er zeer goed voor het materiaal gezorgd werd. Er kwam steeds meer werk op hem af en hij moest ook regelmatig weg, er moest toen in zijn plaats een andere heftruckmonteur komen. Dat werd Cor Blankenstein; Blankenstein stond tot dan toe in het ketelhuis. Maar hij ging zich ook steeds meer bemoeien met de wagens, zoals lampjes verwisselen, spiegelglas vernieuwen, enz. Het kostenplaatje van het wagenpark naar beneden duwen was een van Herman zijn stokpaardjes, en dat hij bij de fabriek woonde kwam goed uit, want dan kon hij horen dat je ‘s morgens om 5 uur ook op tijd vertrok. Je mocht de motor niet warm laten draaien, maar moest in een lage versnelling warm rijden. In die tijd had je hoog- en laag-gekoppelde motoren, en Scania was laag-gekoppeld.

In het brandstofrapport kwam te voorschijn, dat we te laag opschakelden en te vroeg terug, maar er kwam een oplossing voor:alle Scania's kregen een toerenteller op het dashboard. Er moest nagegaan kunnen worden hoe de chauffeur met de wagen omging, want sommige chauffeurs bleven twee dagen weg. In 1959 reden wij al met een tachograaf in de wagen, met weekschijven erin, die werden verwisseld door de chauffeur die nachtdienst had, dat deden we om beurten in de nacht van vrijdag op zaterdag, want op zaterdag werd er bijna nooit gereden,. De reden daarvan was dat de melkboeren die een depot van Sterovita hadden, dan in hun melkwijk liepen. De tachograafschijven werden door Herman aandachtig gelezen, daar had hij een grote loep voor. We moesten dan ook op rapport komen als hij wat ontdekt had, zoals te hard gereden, of regelmatig te hard op de rem gaan staan. Op een gegeven moment werd er een chauffeur beschuldigd van een overtreding. Herman is toen heel zijn schijf gaan uitpluizen, en de beschuldiging klopte totaal niet met de tijden; de chauffeur ging, met dank voor zijn inzet, vrijuit.

De dokter van het Amerikaanse leger, keurde iedere week de koelwagen voor het vervoer van de producten. Breukelen produceerde ook producten voor Sterovita Dordrecht, die draaiden alleen voor het Engelse en Amerikaanse leger. Op een gegeven moment stond er een koelmotor in brand onderweg, en dat werd Herman zijn eerste opdracht. Harrie Broekhuizen was er heel blij mee, want hij was nu af van dat gedonder met die dokter, helaas heeft hij er niet veel plezier meer aan beleefd door een ongeval. Jan Manten en ik waren de invallers. Daardoor sta ik bij de wagen [zie foto]. De Scania's waren te duur er moesten MAN diesels komen. Ik herinner mij nog goed dat ik met een wagen bij A.R.M. [wat staat voor Amsterdamse Rijtuigen Maatschappij] voor de deur stond, omdat er weer trammelant was met de motor [te licht] toen Herman ineens binnenkwam, je wist gewoon dat zoiets bij hem kon gebeuren, dat was in het belang van ons.

Zijn gedachte was: wij betalen, dus werk er ook naar. Wat er toen gebeurde was - en de chef van de garage kwam erbij - dat de monteurs in opdracht van Herman van de wagen af moesten, om eerst de spatborden met hoezen af te dekken, en ook om op de chauffeursstoel een hoes aan te brengen, plus alles vetvrij te maken en eerder mocht ik niet vertrekken. Herman zei eens bij een directeur: dit doe je ook niet bij een luxe wagen, dus ook niet bij een vrachtwagen. In die dingen was hij heel secuur, en geld is geld, zo redeneerde hij.


Wij kregen in Breukelen de eerste front Scania 110 met achterop laad- en losruimte. In de vloer van de laadbak waren rails gemonteerd, voor twee rijen pallets. In twee van die rails deed je een soort slee-geleider, en dan kon je met twee ijzers de pallet opbeuren. Er gingen dan rollers zakken en op zo'n manier kon je dan de pallet naar voren of naar achteren duwen en er twee rijen pallets inzetten of lossen. Overigens had je wel een bezem nodig om de rails goed schoon te houden. Dat kwam omdat er in de kratten altijd kapot glas en houtspaanders zaten. Van verschuiven van de pallets hadden we niet veel last. Maar al gauw werden er latten in de rails gelegd, en werd er weer met een pompwagen geladen en gelost.


Geschreven door Antoon Beljaars.


Geplaatst: januari 2009

                                      

Antoon Beljaars.

Oud chauffeur Sterovita - Breukelen.


† 30 april 2010.

Terug naar boven ↑

Pagina 31 - 03