Historie Melkvervoer
De Combinatie Terneuzen

DE COMBINATIE TERNEUZEN

De N.V. Melkinrichting "De Combinatie" had in het Zeeuws-Vlaamse Terneuzen op 4 januari 1959 alle bezittingen van de Coöperatieve Melk en Melkproducten Centrale [C.M.M.C.] overgenomen, om vanaf 8 mei 1960, na een grondige verbouwing, daar een volledig melkontvangststation en standaardisatiebedrijf te realiseren.

Zelf ben ik er slechts een aantal keren geweest omdat er een vaste chauffeur, Cor Littel, op deze dagelijkse route reed. De paar keren dat ik het moest doen was, omdat hij met pech stond of plots ziek was geworden. Vier, soms vijf keer in de week vertrok Cor in alle vroegte vanuit Overschie met zijn Volvo Titan 6x2, kenteken UB-50-56, met aanhanger erachter - samen een nuttig laadvermogen van 22 ton melkproducten - naar Kruiningen om daar de veerboot, de prinses Christina of de Prins Willem Alexander, te nemen naar Perkpolder. Vandaar reed hij verder door naar Terneuzen, om daar zijn vracht te lossen en het lege fust weer op te laden. De overtocht over de Westerschelde duurde zo'n 15 minuten. Als de veerboten niet konden varen door mist of andere omstandigheden werd er omgereden via Antwerpen.

Een enorme koelinstallatie, die was gemonteerd boven de cabine, hield de producten in de motorwagen op de gewenste temperatuur; de aanhanger was meestal geladen met gesteriliseerde melkproducten. In de wintermaanden beschermde een hoes om de neus van de Volvo de motor tegen de vrieskou, die vaak nog kouder werd door de rijwind. En daardoor kon de kachel het ook aan om in de cabine het nog een beetje aangenaam te krijgen. De Volvo-combi werd altijd, nadat het fust was gelost bij terugkomst uit Terneuzen, weer voorgeladen. Dat deed Cor altijd zelf, en als alle producten er nog niet waren, maakte de avondlaadploeg het laden daarvan verder af. Op de woensdagen, als er geen rit naar Terneuzen was, werd er meestal een rit naar Duitsland gemaakt om er een vracht Tetra-verpakkingen op te halen.

Hoe kwam de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" nu in Zeeuws Vlaanderen terecht? Dit was niet zo zeer door expansiedrang als wel door de zeer geïsoleerde ligging van dit gebied, dat door gebrek aan standaardisatieapparatuur werd bestempeld als "volle melk”- gebied. Er was in de jaren ‘50 een tendens naar een grotere melkproductie, doordat veel akkerbouwers overschakelden naar de veehouderij en die veehouders beschikten allemaal over een eigen karn. De drie coöperatieve zuivelfabrieken in Aardenburg, Kloosterzande en IJzendijke waren pure boterfabriekjes, zonder verder nog enig ander zuivelproduct te kunnen produceren; ook al omdat dit economisch niet verantwoord zou zijn. Tegen beter weten in misschien deed men toch een poging dit te realiseren, met als gevolg minder goede prijzen voor de melkveehouders en de melkslijters. Protesten van die die kant bleven dan ook niet uit, en ondanks vele malen overleg veranderde er niets aan deze situatie.

Doordat de subsidie op de extra vervoerskosten van melk in schaarste-gebieden op 19 april 1953 kwam te vervallen, werd al snel daarna in Terneuzen op 18 juni van dat jaar de Coöperatieve Melk en Melkproducten Centrale "Vlaanderen" g.a. opgericht, met gelijk al 150 melkveehouders en 30 slijters als leden. Al snel daarna betrok men een pand in Terneuzen dat volgens de statuten van de C.M.M.C. voldeed aan de ontvangst, opslag en afgifte van melk en melkproducten. Later volgde er een tweede pand in Axel, waar overigens geen melkontvangst was. De C.M.M.C. deed het ondanks de vele twijfels zo goed dat men besloot omstreeks 1957 een nieuwe poging te wagen om met de drie andere melkbedrijven in Zeeuws-Vlaanderen te onderhandelen. Ook deze keer liep dat op niets uit, wat gelijk een terugslag gaf op de prijzen en een concurrentiestrijd veroorzaakte met de zuivelbedrijven buiten Zeeuws- Vlaanderen, die nog eens werd verhevigd doordat op 2 februari 1958 ook in Zeeuws-Vlaanderen de melkstandaardisatie van kracht werd. De inkoopcombinatie C.M.M.C. die haar waren betrok van  “De Eensgezindheid” te IJzendijke, voelde de hete adem van de concurrentie in de nek en zocht derhalve contact - mede ingegeven door zakelijke motieven van enkele bestuursleden van de C.M.M.C.- met de N.V. Melkinrichting "De Combinatie". Dit leidde ertoe, dat op 4 januari 1959 alle bezittingen van de C.M.M.C. aan de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" werden overgedragen. Terneuzen is al snel daarna - op 8 mei 1960 - een volledig standaardisatiebedrijf voor losse melk geworden, met in de jaren 1961-1962 een aanvoer van ruim 2.5 miljoen kilogram en met een opslagcapaciteit van 17.000 kilogram melk, die de jaren daarna nog flink groeide.

Zo kwam de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" daar dus terecht, overigens wel zonder zijn 50% partner C.M.C. die bij monde van de heer B van der Heide, op 24 januari 1959 duidelijk kenbaar had gemaakt, beslist buiten deze transactie te staan en derhalve niet meegesleept wenste te worden in de Zeeuws-Vlaamse conflicten en dat een eventuele aansluiting van melkveehouders bij de C.M.C. pas in overweging kon worden genomen, wanneer men in het Zeeuws-Vlaanderen het onderling eens zou worden. In een algemene ledenvergadering van de C.M.M.C. "Vlaanderen" had men verzuimd, al of niet bewust, om dit bericht van de C.M.C op de agenda te plaatsen, of voor te lezen. En dat het tot een conflict kwam, werd al gauw duidelijk toen er op 3 augustus 1959een melkoorlog uitbrak in Zeeuws-Vlaanderen, zo berichtte de Provinciale Zeeuwsche Courant in onderstaand artikel.

De Terneuzense melkslijters, die op die maandag met vakantie zouden gaan, hadden besloten de melk-bezorging normaal te doen plaatsvinden. In een pamflet, welke op de zaterdagavond daarvoor nog laat werd verspreid, gaven zij als reden op dat een bepaalde fabriek van zins was in de komende week melk en melkproducten in Terneuzen te doen bezorgen als zij met vakantie waren. De gezamenlijke melkslijters noemen dit een asociale handeling en verzoeken daarom het publiek bij de eigen melkbezorgers te blijven kopen. Een der Terneuzense melkslijters verklaarde: „Tot voor kort betrokken wij onze producten van de melkfabriek „Eensgezindheid” te IJzendijke. Uit zakelijke overwegingen hebben zij deze leverantie stopgezet, waarna alle producten werden aangevoerd vanuit Rotterdam”. Volgens deze zegsman zou de kwaliteit van deze producten beter zijn, terwijl de winstmarge voor de melkslijters hoger kwam te liggen. Dit zou, nog steeds volgens de melkslijter, de ontevredenheid hebben opgewekt van de fabriek te IJzendijke, waarom zij in de vakantieweken wil trachten vaste voet aan de grond te krijgen bij de Terneuzense consumenten. Vandaag zal een deputatie der melkslijters met de bestuursleden van de Rotterdamse melkfabriek een bespreking houden met het gemeentebestuur over de moeilijkheden. De directeur van de melkfabriek te IJzendijke vond de inhoud van het pamflet nogal kras gesteld. Hij wilde in het midden laten of de fabriek inderdaad van plan was om in de komende weken melkproducten in Terneuzen te doen aanvoeren. Het was naar zijn mening zeker niet onmogelijk, dat dit in de toekomst wel zou gebeuren, omdat talrijke verzoeken van Terneuzense consumenten waren binnengekomen om melkproducten uit IJzendijke.

De voorzitters en de directeuren van de melkfabrieken te IJzendijke en te Kloosterzande hadden overigens die donderdagmorgen daarvoor, samen met de kringvoorzitter van de N.C.B., een bijeenkomst gehouden in hotel “Rotterdam” in Terneuzen, om de huidige situatie te bespreken. betreffende de Terneuzense melkslijters die hun vakantie wilden uitstellen. Zijj vermoedden dat beide fabrieken een aanval op hun wijken wilden doen. Beide fabrieken streefden ernaar om vrije slijters te krijgen, die zowel de producten van de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" als die van de Zeeuws-Vlaamse fabrieken mochten verkopen. Tevens merkte men op, dat een eventuele stunt zoals de Terneuzense melkslijters die vreesden, wel degelijk op stapel stond. Overigens gingen de melkslijters van Terneuzen toch met vakantie, 

wat zij meedeelden in een pamflet, dat in Terneuzen huis aan huis werd bezorgd en waarin vermeld stond dat duidelijk was gebleken dat de Terneuzense bevolking het streven van bepaalde melkfabrieken afwees, en uit de reacties van de klanten was gebleken, dat er geen bezwaar bestond tegen het feit dat de melkslijters met vakantie zouden gaan. De Terneuzense melkslijters gaven hun concurrenten toch al weinig kans, door niet allemaal tegelijk, maar verspreid op vakantie te gaan en heel deze periode, van 10 augustus tot en met 5 september 1959, de melk huis aan huis te bezorgen en, zo beloofden zij, ook niet eens veel later dan dat de klant gewend was.

De N.V. Melkinrichting "De Combinatie" als tegenstrever van de Zeeuws Vlaamse zuivelfabrieken kreeg ondertussen toch wel veel macht in Terneuzen, wat onder meer bleek uit de opzegging van een leveringscontract tussen de Terneuzense C.M.M.C. enerzijds en het Coöperatieve zuivelbedrijf te IJzendijke anderzijds, waarna de C.M.M.C. voorlopig verder ging samenwerken met de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" te Rotterdam. Die samenwerking kreeg op 4 januari 1959, toen alle bezittingen van de C.M.M.C. aan de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" werden overgedragen, op 26 oktober van dat jaar z’n definitieve vorm. Een en ander had tot gevolg dat de afzet van melkproducten met ruim 1 miljoen liter per jaar was verminderd, wat voor het voortbestaan van de twee overige fabrieken waarmee de Terneuzense C.M.M.C. een leveringscontract had een ernstige bedreiging vormde.

In een brief gericht aan alle Zeeuws Vlaamse melkveehouders deelde de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" mede dat zij steeds hadden gestreefd om in samenwerking met die twee bestaande Zeeuws Vlaamse fabrieken, aan alle veehouders de zelfde prijs te zullen uitbetalen, welke ook de Zuid - Hollandse CoöperatieveMelkcentrale aan haar leden uitbetaalde.Omdat de N.V. "Melkinrichting "De Combinatie" absoluut niet tot enige samenwerking kon komen met deze twee Zeeuws Vlaamse fabrieken, konden zij niet veel anders dan zelf, het komende voorjaar in Terneuzen een melkontvangststation te realiseren . Alle melkveehouders ontvingen voorts een zeer uitgebreide lijst met cijfermateriaal, waarop zij zelf konden nagaan of de prijzen zoals daarop vermeld, voor hen acceptabel waren.

Zoals was te verwachten gingen de twee zuivelfabriekjes samen in de tegenaanval door een beroep te doen op de melkvee-houders van Zeeuws-Vlaanderen met als punt dat met deze Rotterdamse melkfabriek wel eens een fors deel van de in 30 jaar opgebouwde welvaart, waarvan ook de zestig man personeel profiteerde, verloren zou gaan. Ook stelden zij vast dat de melkveehouders die hun bezittingen hadden verkocht aan de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" dit hadden gedaan door een gebrek aan goede leiding en voorlichting; zo waren er zogenaamd recente melkprijzen voorgeschoteld , maar in werkelijkheid waren ze wel uit een tijd dat deze veel hoger lagen. Ook de vervoerskosten van de melk, die daar ook nog eens bovenop kwamen, werden wijselijk verzwegen, omdat naar later bleek, deze geheel ten laste van de boeren kwamen. En dat betekende dat men  netto dus minder zou ontvangen dan bij de melkfabriek te IJzendijke. Het bestuur van "De Eensgezindheid" vond dit destijds dan ook duidelijk een valse voorspiegeling van zaken. Temeer omdat tijdens een vergadering die toen werd gehouden, een telegram binnen was gekomen van het bestuur van de C.M.C., waarin tegen de consequenties van de vrachtprijs werd gewaarschuwd. De voorzitter van de C.M.M.C. had dit telegram verzwegen, en het niet op die vergadering ter sprake gebracht. netto dus minder zou ontvangen dan bij de melkfabriek te IJzendijke. Het bestuur van "De Eensgezindheid" vond dit destijds dan ook duidelijk een valse voorspiegeling van zaken. Temeer omdat tijdens een vergadering die toen werd gehouden, een telegram binnen was gekomen van het bestuur van de C.M.C., waarin tegen de consequenties van de vrachtprijs werd gewaarschuwd. De voorzitter van de C.M.M.C. had dit telegram verzwegen, en het niet op die vergadering ter sprake gebracht.

De N.V. Melkinrichting "De Combinatie" zette zijn voorgenomen plannen door en realiseerde in de loop van 1960 aan de Steenweg 2 te Terneuzen, na daarvoor een vergunning te hebben aangevraagd, op 29 juli 1960 een melkontvangst station waarin 20 elektromotoren met een gezamenlijk vermogen van 56,75 pk werden geplaatst. Op 20 maart 1967 werd een vergunning aangevraagd voor een nieuwe, de gehele inrichting omvattende, vergunning voor een melkontvangst- en uitgiftestation, op dezelfde locatie. Op 17 december 1968 werd een vergunning aangevraagd voor het oprichten, inwerking brengen en houden van een

melkontvangst- en uitgiftestation waarin diverse elektromotoren en tanks gebezigd zullen worden. Ondertussen werd al personeel aangetrokken zoals een melkontvanger - laborant, chauffeurs, boekhouder, magazijnbediende en gegadigden voor het vervoer van de melk van melkvee- houders uit diverse gemeentes naar het ontvangststation te Terneuzen. Vanaf toen was het een volledig, zij het een zeer eenvoudig, melkontvangststation en standaardisatiebedrijf met acht medewerkers en twee vrachtwagens, waarvan de chauffeurs op de heenweg met de zuivelproducten die waren aangeleverd uit Rotterdam - Overschie de 35 melkhandelaren van Cadzand tot aan Hulst bevoorraadden, en op de terugweg de boerenmelk ophaalden. Na het standaardiseren van de melk in Terneuzen, werd deze dagelijks per tankwagen vervoerd naar Rotterdam of Maasdam om aldaar verder te worden verwerkt.

In 1969 werd de integratie tot de Nederlandse Melk Unie, kortweg NMU een feit, CMC had een bod uitgebracht op de niet in haar bezit zijnde aandelen van de NMU, die daarna als volle dochter van de CMC opging in de "CMC -Melk Unie" BV. Voor de N.V. Melkinrichting "De Combinatie" betekende het, dat de naam; N.V. Melkinrichting "De Combinatie" voorgoed uit het straatbeeld verdween. Voor Terneuzen veranderde buiten de naamsverandering weinig, alle handelingen gingen normaal door zoals men dat gewend was.


Los van dit alles is nog vermeldenswaard dat door de jaren heen er een aantal inbraken waren, waarbij men het voornamelijk had voorzien op lege kratten met flessen en kratten bier.

Op vrijdag 8 april 1977 viel er een zeer tragisch bedrijfsongeval te betreuren, waarbij de 51- jarige chauffeur A.L. de Zwart uit Hulst was betrokken. Hij kwam hierbij om het leven doordat hij op het terrein van het depot in Terneuzen bekneld raakte tussen twee geparkeerde aanhangwagens, doordat een van die aanhangers van zijn sokkel liep. De te hulp geschoten arts kon helaas niets meer voor hem doen.


In 1979 werd na 19 jaar het melkontvangststation, standaardisatiebedrijf en uitgiftedepot Terneuzen gesloten. De melk van de melkveehouders uit Zeeuws-Vlaanderen werd voortaan per RMO rechtstreeks naar de fabriek in Maasdam gebracht en de producten die al die jaren nog steeds door [voornamelijk] chauffeur Cor Littel werden aangeleverd uit Overschie, werden vanuit Maasdam direct geleverd aan de afnemers. 10 jaar later - in 1989 - werd ook de melkfabriek in Overschie voorgoed gesloten.


Geplaatst: 1 september 2014

Terug naar boven ↑

Pagina 44